Hoe zeg je in het Duits vet, kicke, te gek, cool of stoer? Wat bedoelt een Duitser als hij “dalli dalli”, “Remmidemmi” of “0815” zegt??? Wie zijn Max Mustermann en Otto Normalverbraucher? En hoe schelden Duitsers eigenlijk? (tip: juist niet met het woord Schweinehund, zoals we in Nederland vaak denken.) Je leest het hier…

 

Als je naar de kinderboerderij gaat in Duitsland, bezoek je de Streichelzoo (de aai-dierentuin). TIP: Spreek Zoo altijd uit als tsoo en niet op zijn Engels.

Als je èn ja èn nee tegelijk wil zeggen kan dat in het Duits. Dan zeg je jein.

Als iemand een tik heeft, iets geks heeft of raar doet zeg je: Hast du eine Macke?

Als je een tikkie te dik bent heb je in Nederland een “zwembandje”. In Duitsland noem je dat Hüftgold (heupgoud). Het woord wordt ook gebruikt voor te zoet en te vet eten. (en dat heet vaak weer Nervennahrung =(zenuwvoer) Als een man een buikje begint te krijgen zeg je bijvoorbeeld Er wirft einen ordentlichen Schatten [Hij werpt een behoorlijke schaduw].

Als je nogal druk beweegt ben je een Zappelphillip

Net als in Nederland winkelen vooral oude mensen soms met zo’n boodschappentas met wieltjes eronder. Die wordt in het Duits ook wel spottend een Hackenporsche [hielen-Porsche] genoemd. [Dank aan Susanne Heberlein voor deze bijdrage]

 

Als je wilt dat iets snel gaat zeg je los, dalli dalli ! Als je denk dat iemand getikt is, tik je aan je voorhoofd en zeg je: balla balla ! En als iemand zegt: Das ist doch alles nur Wischiwaschi zegt, bedoel hij dat iemand wartaal of onzin uitkraamt. En als ergens Remmidemmi of Rambazamba is, dan is er echt wat aan de gang ergens (bijv. veel mensen die ergens komen, veel drukte, vee te zien of te doen enz.)

Als je aan een tafel zit en precies een tafelpoot tussen je benen hebt, dan heb je die böse Schwiegermutter (“de gemene schoonmoeder”)

Als je iets Tohuwabohu vindt, vind je het maar één grote chaos of één groot theater.

Als je bijvoorbeeld een film geweldig vindt zeg je: “dieser Film ist echt der Hammer“. vet, kicke, te gek, cool of stoer is in het Duits geil, cool, fett, krass of echt stark. Het Duitse woord stur betekent trouwens koppig en niet stoer!

Als je zegt: “Ich habe einen null acht fünfzehn Grill gekauft” (inderdaad 0-8-15), bedoel je dat je een simpele, standaard versie van iets hebt gekocht, niets bijzonders.

Heb je schulden en blijf je de rekeningen niet betalen dan komt op een gegeven moment de Kuckuckskleber [“koekoeksplakker”] langs. Zo wordt de deurwaarder (officieel: Gerichtsvollzieher) genoemd, die op alles waarop hij beslag laat leggen een plakkertje aanbrengt met daarop een afbeelding van het Duitse staatswapen, de adelaar. De Bundesadler wordt in de volksmond een Geier, Kuckuck of zelfs fette Henne [“vette hen”] genoemd.

In het Noorden van de Bondsstaat Hessen werd vroeger korte tijd een wijnsoort verbouwd, die niet te drinken was, zo zuur was die wijn. De bevolking noemde het dan ook Dreimännerwein (driemannen-wijn): Er waren twee mannen nodig om de derde man te dwingen de wijn op te drinken.

Als een vrouw behoorlijke “bloemkolen” heeft kun je zeggen: Sie hat eine Menge Holz vor dem Schuppen (Ze heeft een hoop hout voor het schuurtje)

Als je een Schluckspecht bent, ben je iemand die iets te veel van alcohol houdt

Otto Normalverbraucher (“Otto doorsneeconsument”) heet bij ons “Jan Modaal” of “Jan met de pet op”. Een typische naam die je als voorbeeld tegenkomt is Max Mustermann, dat zou dan bij ons waarschijnlijk “meneer Jansen” zijn. Zijn vrouw heet Erika Mustermann, samen zouden ze bij ons de familie Doorsnee heten

Als je een “stekeltjeskapsel” hebt, dan heb je een Starkstromfrisur (hoog-voltage kapsel). Ziet je haar er gewoon niet uit, dan heb je vast een Sparschnitt (kapsel uit de aanbieding) laten doen

Als iemand dankzij een face-lift-operatie duidelijk zichtbaar opgespoten lippen heeft, dan heeft diegene Schlauchbootlippen [“opblaasboot-lippen”]

De Berlijners hebben zoals dat heet Herz mit Schnauze [een groot hart met een grote bek]. Als iemand o-benen heeft zeggen ze: Er hat Beine wie ein Liebesroman: Am Ende treffen sie sich [Hij heeft benen als een liefdesroman: aan het eind krijgen ze elkaar]

Als het moet, kunnen Berlijners ook flink uit de hoek komen: Noch een Wort, und ick hau dir uff’n Kopp, dette durch die Rippen kiekst, wie der Affe durchs Jitter [Nog één woord en ik sla je op je zo hard op je kop dat je door je ribben kijkt als een aap door de tralies]

Wie in een hele grote auto rijdt heeft dicken Schlitten [een dikke slee, bak], een klein autootje is echter een Gehhilfe [loophulp, rollator]. Als het stoplicht op groen staat en je bent nogal traag met wegrijden kan je te horen krijgen Grüner wird’s nicht! [groener wordt het niet!]

Niet alle Duitsers vinden elkaar even aardig. In het Zuiden noemen ze de mensen die uit het Noorden komen Nordlichter. De Beieren noemen de Berlijners Saupreiß [“klote Pruisen”]. Pruisen was de oude benaming voor het oostelijkste deel van Duitsland). Duitsland heeft een eigen, extra evenaar: de Weißwurst-Äquator [“witte worst evenaar”]. Ten zuiden van die lijn begint de provincie Beieren, die bekend staat om deze worsten, het bier en de Lederhosen.

Voor een beetje Berlijner of andere stedeling is een plattelandsbewoner maar een Landei (“land-ei”, oftwel boer, sukkel), die in een Kaff (achtergebleven gehucht, klein dorpje) woont.

Duitsers zijn al een aantal jaren gek op Engels. Een mobieltje heet in het Duits een Handy. Het woord “Handy” is een een typisch geval van het beruchte Denglisch, een soort Duits pidgin-engels. Het woord Handy bestaat niet in het Engels. (Net zo min als het Moonshine-tarief dat de Duitse Telekom ooit bedacht. Da’s een mix tussen het Duitse Mondschein en het Engelse moonlight.) Allerlei bedrijven grossieren met de mooiste Engelse of Amerikaanse woorden. Je krijgt er leuk Duits van: “Entschuldigung, Ihre Call ist leider nicht beim Service-Desk gelandet, könnten Sie mir noch mal Ihre Accountnummer geben?”.

Smerisssen (politieagenten voor de netjes opgevoede medemens) heten in het Duits Bullen [stieren]. Als je ze écht niet mag noem je ze Bullenschweine. Ik zou het maar niet uitproberen, bovendien is de politie immers Dein Freund und Helfer zoals je waarschijnlijk “Die pet past ons allemaal” moet vertalen …

Kinderen die voor het eerst naar school gaan noem je ABC-Schützen [ABC-schutters]. Meestal houden kinderen wel van hele zoete dingen, zoals toffees enzo. Die noem je dan Plombenzieher [vullingtrekkers]

Oude mensen worden – als ze in de ogen van jongeren niet meer snel genoeg meekunnen – voor Kalkis [aderverkalkte types] of Gruftis [van Gruft = graf, kort voor het graf dus] uitgescholden. Voor wie dat allemaal nog te beleefd vindt is er nog Kompostis.

Milieufanaten worden bij ons geite-wollen-sokken-types genoemd. In het Duits worden ze Ökos [milieufreaks] of Körnerfresser [granenvreters] genoemd, die op Tempelflitzer [flitsende tempelsandalen] lopen. Wie trouwens grote schoenen heeft, heeft Elbkähne [vrachtschepen die op de Elbe varen]

Anders dan de meeste Nederlanders denken is hét Duitse scheldwoord niet Schweinehund maar juist Arschloch, [vrij vertaald: klootzak]. Een Schwein is niet altijd een varken. Als een Duitse vrouw een man een Schwein noemt bedoelt ze hetzelfde als Arschloch. Als je iemand in het Nederlands een varken noemt bedoel je meestal dat iemand vies is of doet (bijvoorbeeld met eten). Dan zeg je in het Duits juist Ferkel. [een big]. Maar je kunt wel weer Schwein haben: dan heb je geluk gehad.