In het kader van een promotieonderzoek met als speerpunt “ Grammatik; geht es auch ohne? “ ben ik benieuwd naar jullie reacties op de volgende vraag: Grammatica levert altijd weer genoeg stof tot discussie op: het is nog altijd een omstreden thema. Inductief- deductief-expliciet-impliciet Onderdompeling in de vreemde taal of gewoon de grammaticale regels uitleggen. Wat is de juiste combinatie:

– Alleen onderdompeling in de vreemde taal?
– Alleen uitleg van de grammaticale regels?
– Combinatie van onderdompeling en de uitleg van de grammatica zoals we als talendocenten gewend zijn
– Combinatie van onderdompeling in de vreemde taal en alleen daar waar strikt noodzakelijk de grammaticale regel uitleggen?

Op basis van het proefschrift het nut van grammatica van Rick de Graaff zou de volledige onderdompeling in de vreemde taal waarin de vaste grammaticale structuren verwerkt zijn, kunnen leiden tot een vreemdetalenonderwijs waarbij grammaticale begrippen achterwege kunnen worden gelaten. Ook ik ga hiervan uit , wellicht daar waar het noodzakelijk is, zou de docent inductief te werk kunnen gaan.

Met jullie opmerkingen wil ik verder onderzoek doen naar „ohne Grammatik geht es auch!“ Ik hoop vele reacties te mogen ontvangen.

Herzlichst,

Harry Hoffman

0 thoughts on “Grammatik; geht es auch ohne?

  • 22. Mai 2012 um 16:31
    Permalink

    Beste Harry,

    Ik ben van mening dat het gaat om een combinatie van onderdompeling en de uitleg van de grammatica. De uitleg van de grammatica is weer op te splitsen een inductieve en een deductieve aanpak. Onlangs stond er een publicatie in Levende Talen welke grammatica je beter inductief en welke je beter deductief kunt aanpakken. Daaruit bleek, en dit is ook mijn ervaring, dat eenvoudige regels het best gebaat zijn bij een deductieve aanpak en de complexere grammatica bij een inductieve aanpak.
    Verder bij de grammatica uitleg zoveel mogelijk sprekende terminilogie gebruiken. Woorden zijn niet mannelijk, onzijdig en vrouwelijk maar: der, das die. Geen derde naamval maar: ‚-em-er-en‘. Geen derde persoon enkelvoud maar: er/sie/es vorm. Geen meewerkend voorwerp maar: de tweede persoon in de zin staat meestal in mir,dir,Ihnen vorm. Geen lidwoord+ bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord maar: BAS-groepen.

    De docent moet in zijn voertaal een aantal standaardzinnen/uitdrukkingen hebben die elke les terugkomen, zodat leerlingen deze uitdrukking oppikken en daar andere vormen uit kunnen afleiden. Als je consequent Duits spreekt voor de klas hoef je niet meer zoveel moeite te doen om bijvoorbeeld het voltooid deelwoord uit te leggen of de juiste toepassing van het werkwoord werden.

    Het is vooral een kwestie van aftasten. Wat voor leerlingen heb ik voor me (ongemotiveerd-gemotiveerd, gesloten karakter-open karakter, wil wel verder met Duits-laat Duits vallen) en hoezeer ga ik expliciet te werk of impliciet.

    Ik heb veel gehad aan deze literatuur:
    S. Thornbury, How to teach grammar
    Hoofdstuk 3: how to teach grammar from rules
    Hoofdstuk 4: how to teach grammar from examples
    Schifko. M. „…oder muss ich expliziter werden?“, Formfokusierung als fachdidaktisches Konzept: Grundlagen und exemplarische Unterrichtstechniken. Dit is een artikel uit Fremdsprache Deutsch
    S. Krashen, prinicples and practice in second language aquisition

    Verder probeer ik zelf veel uit en kijk hoe het aankomt. Wat werkt neem je mee, als het niet werkt bedenk je iets anders.

    Christoph

    Antworten
  • 2. Juni 2012 um 20:04
    Permalink

    Hallo Harry,

    klinkt interessant. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik geen idee heb, of het „ohne auch geht“. Het schijnt wel, dat we in Nederland relatief veel grammatica aanbieden in vergelijking met andere Europese landen (bron is mij onbekend). Ik zou graag willen weten wat de uitkomsten van je onderzoek zijn. Is het mogelijk hier uiteindelijk een digitale kopie o.i.d. van te ontvangen?

    Antworten
  • 12. Juli 2012 um 10:30
    Permalink

    Beste Harry,

    Aber natürlich geht’s auch ohne! In je onderzoek zou ik zeker TPR Storytelling meenemen! Bij TPR Storytelling = doeltaal = voertaal.

    Je kunt de grammatica ook ‚als betekenis‘ doceren. Dat doen we bij TPR Storytelling, ook wel TPRS genoemd en NIET te verwarren met TPR! We gebruiken grammatica-pop-ups, waar we heel kort iets uitleggen van de grammatica, maar dat doen we door te werken met de betekenis. Het is een bewustmaken van wat de taal doet, maar door er maar héél kort iets over te zeggen i.v.m. de betekenis. Vaak contrasteren we met een ander fenomeen. De grammatica wordt eigenlijk als een soort ‚chunkjes‘ aangeboden.

    TPRS (=Teaching Proficiency through Reading and Storytelling = een taal doceren vanuit het samen maken van verhalen en lezen, waarbij alle taalvaardigheden aan bod komen) is iets anders dan TPR (= Total Physical Response = een taal letterlijk al doende leren; je doet wat je zegt en je zegt wat je doet, in de doeltaal).

    Christoph Linek noemt Krashen: TPRS is o.a. gebaseerd op ideeën van Dr. Krashen en het wordt ook wel een Comprehensible Input Methode genoemd.
    Meer Nederlandstalige informatie over TPR Storytelling op http://tprs.webnode.nl/ . Ook zijn er jaarlijks zo’n 4 netwerkbijeenkomsten waar je kennis kunt komen maken met TPRS. De eerstvolgende is op vrijdagmiddag 12 oktober; meer informatie via de TPR Storytelling Community op Digischool: http://wp.digischool.nl/tprs/2012/07/11/tprs-netwerkbijeenkomst-vrij-12-10-12/

    Er bestaan overigens voor TPR enkele boekjes voor Frans, Spaans en Engels: resp. E/S/F grammar through actions.

    Succes met je onderzoek!

    Vriendelijke groeten, Alike Last

    Antworten

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert

Diese Website verwendet Akismet, um Spam zu reduzieren. Erfahre mehr darüber, wie deine Kommentardaten verarbeitet werden.